Bij plaatjeszwammen worden de sporen gevormd op de plaatjes/lamellen. De plaatjeszwammen zijn in verschillende subalbums ondergebracht.
Trilzwammen zijn meestal tamelijk vormeloze, gelatineuze klodders die op hout groeien. De sporen worden op een groot deel van het buitenoppervlak gevormd.
Zakjeszwammen (Ascomyceten) vormen hun sporen in specifieke cellen, in zakjes (de asci).
Bij boleten worden de sporen gevormd op de binnenwanden van buisjes. Die buisjes lijken geboord in een sponzig weefsel onderop de hoed.
Bij de buikzwammen worden de sporen binnenin het vruchtlichaam gevormd. Bij de buikzwammen horen o.a. de stinkzwammen, de stuifzwammen, de aardsterren en de nestzwammetjes.
Een vormenrijke groep zwammen (geen plaatjes of buisjes), zonder de vorm van traditionele paddenstoelen. De groep is verdeeld in subgroepen.